vrijdag 16 november 2012

Geschiedenis van de hoefverzorging

De oudste grottekeningen van paarden die zijn gevonden waren afbeeldingen van wilde paarden waarop gejaagd werd voor hun vlees. Vanaf 6000 v C. begon de mens het paard te temmen. Dit heeft waarschijnlijk het paard gered van de uitsterving. De eerste vondsten die wijzen op het gebruik van het paard als werkdier, zoals slijtplekken in tanden door bitgebruik, dateren rond 4000 v C. Wat weten we van de hoefverzorging uit het verleden?

Het onbeslagen paard werd succesvol door de mens gebruikt, zelfs op lange afstanden

Blootsvoets op oorlogspad
Het gebruik van paarden als trek- en lastdier verspreidde zich snel over Azië en Europa. Het paard werd een symbool van snelheid en macht. Mongolen, Berbers, Egyptenaren, Grieken en Romeinen gebruikten paarden voor transport en in de strijd. Alexander de Grote reed van Griekenland naar India op zijn paard Bucephalus. Hannibal's leger trok met 12000 onbeslagen paarden van Carthago, over de Alpen en Pyreneeën naar Gallië. Deze reizen vonden plaats eeuwen voor de uitvinding van het hoefijzer.

Romeinse hipposandaal en oud hoefijzer

Hipposandaal: De eerste hoefschoen
De Romeinen begonnen als eerste te experimenteren met de bescherming van de paardenhoef en ontwikkelden de 'hipposandaal'. Deze vroege hoefschoen was gemaakt van huid en leer en werd met riempjes aan het paardenbeen vastgemaakt. Later verschenen ook een model met een ijzeren zool. Hipposandalen zijn niet in grote aantallen teruggevonden. Het is mogelijk dat de hipposandaal alleen gebruikt werd als voetbescherming tegen nagels die de vijand op het slagveld strooide. Voor een documentaire uit 2006 van Channel 4 (Time Team) zijn hipposandalen nagemaakt en uitgeprobeerd. Ze bleken oncomfortabel voor de paarden en niet geschikt voor lange afstanden.

Xenophon
Xenophon schreef in 400 v C in zijn boek On Horsemanship over het belang van de verzorging en onderhoud van de paardenhoef. Hij schreef dat paarden in een stal met een droge, niet egale vloer gehouden moeten worden. De vloer moest bedekt zijn met ronde keien, met een formaat die in de palm van je hand passen, om de hoef en straal gezond en in conditie te houden. Helaas heeft Xenophon's wijsheid de eeuwen niet overleefd en is ook zijn hoefkennis niet herontdekt in de renaissance.

De uitvinding van het hoefijzer
Het is niet bekend wanneer of waar het hoefijzer is uitgevonden. Misschien is het hoefijzer uitgevonden in China en door de Hunnen naar Europa gebracht. Een andere theorie suggereert dat de Galliers de eersten waren die een ijzer onder de hoef van een paard nagelden. Het alleroudste hoefijzer compleet met nagels is terug gevonden in de graftombe van Koning Childeric in België en dateerde uit de 5e eeuw. Pas in 910 wordt het hoefijzer voor het eerst in een manuscript genoemd.

Vanaf de middeleeuwen worden hoefijzers vaker gebruikt

Hoefijzers in opkomst
Vanaf de kruistochten (1096-1270) worden hoefijzers een luxe artikel dat door de adel en rijken wordt gebruikt. Aangenomen wordt dat de zwaardere paardenrassen die voor de kruistochten gebruikt werden gewend waren aan het natte West-Europese klimaat en daardoor problemen hadden met droge rotsachtige bodem tijdens de lange tocht door het Middellandse zee gebied richting Israël. Hoefijzers leken een prima oplossing om de paarden bruikbaar te houden.

Paarden en hoeven afgebeeld in de kunst
Het paard is door de eeuwen heen een populair onderwerp geweest in de kunst. Koningen en edellieden werd graag geportretteerd op hun favoriete, hoogopgeleide paard. Ook het paardrijden zelf werd tot nobele kunst verheven. Het paard werd op zeer realistische en geïdealiseerde manier vereeuwigd op schilderijen, gravures en in beeldhouwwerken.

In 17e eeuwse kunstwerken worden paarden meestal met ijzers beslagen afgebeeld. De hoeven hebben vrijwel altijd hoge hielen en lange tenen. Wilden de grootmeesters van de rijkunst bewust dat het paard zulke hoeven had? Liepen ze er echt zo bij? Of waren deze misvormde onnatuurlijke voeten het resultaat van verkeerde voeding, vuile stallen en de samentrekkende werking van het hoefijzer?

Misvormde hoeven bepalen het beeld in de boeken van de grootmeesters

Misvormde hoeven bepalen het beeld
In boeken die nog steeds gezien worden als het hoogtepunt van de rijkunst en zelfs nu nog bestudeerd worden staan de paarden op elke gravure afgebeeld met lange, hoge, beslagen hoeven. Pluvinel’s boek L’instruction du Roy (1627) staat vol prenten van training op hogeschool niveau. De kunstenaar heeft duizenden hoefafdrukken in het zand getekend, maar geeneen met een afdruk van de straal.

Het boek Ecole de cavalerie van De La Guérinière (1733) bevat geen gedetailleerde plaat over hoeven, wel één met diverse hoefijzers en gereedschap. Ook bevat het boek een plaat van een paardenskelet met een onderstandige houding, een gevolg van te lange hoefwand of hiel.

Het beeld van de paardenvoet waar we door de eeuwen heen aan gewend zijn geraakt is vervormd door traditie. Dit is een groot probleem. Niet alleen paardeneigenaren weten niet hoe een gezonde hoef eruit hoort te zien maar zelfs veeartsen en hoefsmeden hebben tijdens anatomielessen vaker misvormde hoeven bekeken dan gezonde hoeven.

Zelfs de benen van het skelet in Ecole de Cavalerie zijn onderstandig

Geen opmerkingen:

Een reactie posten